vrijdag 3 juni 2016

Zintuigen



Ik had twee films om te bekijken ingepland, maar ik voelde dat voor ik naar de bios zou gaan ik eerst nog even naar 'mijn' beuk zou moeten. Hem vertellen wat er de laatste tijd gebeurt is kwam me ineens voor als een wezenlijk onderdeel van mijn proces om het los te laten en af te sluiten. Dus ik stapte op de bus richting het landgoed.

Het is een druilerige dag, maar dat geeft niet, zelfs regen zal me niet kunnen deren, zal misschien zelfs heel welkom zijn. Ik wil niet rechtstreeks naar hem toe, ik wil eerst nog even de rust in ademen van het park. Dus ik sla een pad in met rododendrons, de geur is werkelijk adembenemend, het lijkt wel of ik in een flesje parfum rondloop.... de geur nog delicater dan het fijnste parfum. Ik loop met mijn neus in de hoogte om zoveel mogelijk op te kunnen snuiven. En bedenk me hoe heerlijk het is dat juist op dit moment mijn reukorgaan zo goed werkt, want soms ruik ik echt helemaal niets. Nu ik de kans heb loop ik ook nog even door de Japanse tuin, ik stapel wat steentjes op bij de Boeddha en verbaas me hoeveel de tuin is verandert met een maand geleden. Ik word aangenaam verrast door het beeld van de 'bron', soms valt ze me op soms ook niet deze keer wel, ze confronteert met mijn verlangen om dichter bij de bron te zijn, de bron in mezelf weer terug te vinden en beter te gebruiken. Ik herinner me die keer in de herfst toen ze gevuld was met prachtige kleuren herfstblad, ze had mijn hart geraakt toen en nu deed ze dat weer op een heel ander niveau. Het is gewoon een steen begroeid met mos en gevuld met water, maar zelfs de gewoonste dingen kunnen een diepere betekenis krijgen als je er door geraakt wordt.



Toen was het tijd om naar de beuk te gaan, ik was er klaar voor. Toen ik bij het beukenbos kwam zag ik een kruiwagen tussen de bomen staan, voor mij een reden om ongemerkt bij de beuk te komen. Niet alle groenverzorgers zijn flexibel en staan toe dat je van het pad afgaat, de meeste zijn wel aardig, maar sommige houden zich met strakke hand aan de regels. Maar het lukte en achter de beuk was ik ongezien. Ik vergat de wereld om mijn heen, legde mijn handen op zijn stam en vlijde mijn wang ook tegen hem. Ik hoefde niets te zeggen, alles was al geweten. Wij stonden daar samen in dezelfde energie en een enorme heling vond plaats, het was groter dan mijzelf, groter dan de beuk en het maakte me intens gelukkig.

Toen ik wegliep begon het te regenen, reiniging door water dacht ik, en ik liep door de regen naar de bus, zoveel lichter als toen ik kwam.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten